
Jurisprudentie
AF0275
Datum uitspraak2002-11-13
Datum gepubliceerd2002-11-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200201493/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-11-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200201493/1
Statusgepubliceerd
Uitspraak
200201493/1.
Datum uitspraak: 13 november 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],
en
gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2001 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom, op ongedateerd voorstel van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, vastgesteld het bestemmingsplan “De Schans 2000”. Het besluit van de gemeenteraad en het voorstel van burgemeester en wethouders zijn aangehecht.
Verweerders hebben bij hun besluit van 29 januari 2002, nummer 770413, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Het besluit van verweerders is aangehecht.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 11 maart 2002, bij de Raad van State ingekomen op 13 maart 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben verweerders geen verweerschrift uitgebracht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerders, vertegenwoordigd door G. Toenbreker, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn namens de raad van Bergen op Zoom C. Kaijser en J. Verpaalen, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dienen zij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast hebben verweerders er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerders de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben overschreden, dan wel dat zij het recht anderszins onjuist hebben toegepast.
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van het woongebied “De Schans” met een oppervlakte van 55 hectaren. Bij het bestreden besluit hebben verweerders het plan grotendeels goedgekeurd.
2.3. Appellanten wonen aan de [locatie], ten zuiden van het plangebied. Zij stellen dat verweerders het plan ten onrechte hebben goedgekeurd voorzover dit de bouw van woningen langs de Steenbergseweg mogelijk maakt. Appellanten voeren aan dat deze woningen hun uitzicht en de groenstructuur aantasten. Voorts stellen zij dat het plan ten onrechte de mogelijkheid biedt een wijkontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer aan te leggen die ter hoogte van hun woningen aansluit op de [locatie].
2.4. Verweerders hebben in de bedenkingen van appellanten geen aanleiding gezien het plan in zoverre in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten. Zij hebben bij hun toetsing mede in aanmerking genomen dat de woningen langs de Steenbergseweg een geluidwerende functie dienen te vervullen voor de in het plan voorziene achterliggende woonwijk. Voorts hebben verweerders erop gewezen dat met het bestemmingsplan mede wordt beoogd de groenstructuur te behouden en te versterken. Ten aanzien van de wijkontsluitingsweg hebben verweerders zich op het standpunt gesteld dat voor drukke en onveilige situaties niet gevreesd hoeft te worden, omdat de maximumsnelheid op deze weg niet meer dan 30 kilometer per uur zal bedragen.
2.5. Ten aanzien van de grief tegen de ontsluitingsweg stelt de Afdeling vast dat het plan weliswaar voorziet in de aanleg van de door appellanten bedoelde wijkontsluitingsweg, maar dat het plan niet voorziet in de aansluiting van deze weg op de [locatie]. De gronden waarop de aansluiting tot stand moet worden gebracht liggen namelijk buiten het plangebied. Reeds hierom ziet de Afdeling geen aanleiding in te gaan op het pleidooi van appellanten deze ontsluitingsweg uitsluitend toegankelijk te maken voor langzaam verkeer. Dit onderdeel van het beroep mist derhalve een feitelijke grondslag.
2.6. De gronden ten noorden van de woningen van appellanten hebben de globale bestemming ‘Woondoeleinden 2” gekregen. Deze bestemming maakt het mogelijk langs de Steenbergseweg woningen te bouwen, waardoor het uitzicht vanuit de woningen van appellanten zal veranderen. Blijkens het verhandelde ter zitting hebben appellanten thans uitzicht op onbebouwd grasland en op een hoge volgroeide bomenrij langs de Steenbergseweg.
Ter zitting is van de zijde van de gemeente naar voren gebracht dat het woongebied “De Schans” beter aansluit op de kern Halsteren indien ter wering van het geluid woningen langs de Steenbergseweg worden gebouwd. Het aanbrengen van een geluidwerende voorziening langs de Steenbergseweg, zoals door appellanten is bepleit, zou het woongebied “De Schans” te veel isoleren van de bestaande kern. Voorts kan uit het verhandelde ter zitting worden afgeleid dat het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen nadelig is voor de financiering van het te ontwikkelen woongebied.
Ten behoeve van de uitvoering van het plan zullen geen bomen worden verwijderd. De woonwijk zal in de bestaande groenstructuur wordt ingepast, zo is uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken.
2.7. De Afdeling stelt voorop dat appellanten geen rechten kunnen doen gelden op een ongewijzigd uitzicht. De gemeenteraad kan immers op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften in een plan opnemen. Naar het oordeel van de Afdeling hebben verweerders zich op goede gronden op het standpunt kunnen stellen dat de belangen die zijn gediend met de bouw van woningen langs de Steenbergseweg zwaarder dienen te wegen dan de belangen die appellanten hebben bij handhaving van het bestaande uitzicht. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat de kortste afstand tussen enerzijds de woningen waartegen de grieven zich richten, en anderzijds de woningen van appellanten, ongeveer 37 meter bedraagt. Verweerders hebben zich op het standpunt kunnen stellen dat deze afstand in dit geval voldoende groot is. Voorts konden verweerders in redelijkheid aannemen dat de uitvoering van het plan het karakter van de groenstructuur niet ernstig zal aantasten.
2.8. Gezien het vorenstaande hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen appellanten hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerders in zoverre terecht goedkeuring hebben verleend aan het plan.
Het beroep is ongegrond.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton w.g. Troost
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2002
234-381.